Onze voedselomgeving stimuleert ongezond en niet duurzaam eetpatroon

De voedselomgeving omvat de beschikbaarheid, informatie, prijs, promotie en zichtbaarheid van voedselverkooppunten en voedingsmiddelen, maar ook de heersende sociale normen en voedselcultuur en voedselrichtlijnen en wetgeving (1-3). Deze aspecten van de voedselomgeving beïnvloeden ons eetgedrag: sociale acceptatie, hoge beschikbaarheid en lage prijs bepalen voor een groot deel wat we kopen (3, 4). Waar je bent is wat je eet: de voedselomgeving verschilt tussen individuen en groepen in de samenleving en draagt bij aan verschillen in eetpatronen en gezondheid (5).

Het aanbod van ongezonde voedingsmiddelen neemt toe

Eén van de risicofactoren voor een ernstiger verloop van COVID-19 is (ernstig) overgewicht. Door de coronacrisis is er daarom weer meer aandacht voor overgewicht en gezonde voeding gekomen. In de afgelopen 30 jaar is het aanbod van voedingsmiddelen hoog in suiker, vet en zout sterk toegenomen (1, 6). Daarbij steeg tussen 2004 en 2018 het aantal aanbieders van gemaksvoedsel en kant-en-klaar producten en daalde het aantal versaanbieders zoals de groenteboer (7). In de supermarkt, waar we 70% van ons voedsel kopen, past 59% van het assortiment niet in de Schijf van Vijf (8). Eigenlijk ligt dit aandeel hoger, omdat in het onderzoek alleen is gekeken naar voedingsmiddelen die passen in de Schijf van Vijf en bijvoorbeeld chips en koek hierin niet zijn meegenomen. Daarnaast is gemiddeld 71-82% van de aanbiedingen in de supermarktfolders ongezond (voornamelijk alcoholische dranken, vlees, gebak en koek), en betreft 57% sterk bewerkte voedingsmiddelen. Dit is nauwelijks verzadigend voedsel, dat overconsumptie in de hand werkt (8-10). Ook in de buurt van middelbare scholen is ongezond eten en drinken de makkelijke en goedkope keuze (11).

Meeste Nederlanders eten niet volgens Schijf van Vijf

Naast prijs en beschikbaarheid zijn gewoonte, smaak en gemak, bepalend voor ons eetgedrag (12). De meeste Nederlanders consumeren niet volgens de Schijf van Vijf; lager opgeleiden nog minder vaak dan hoger opgeleiden. Zo eet 16% van de volwassenen de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid groente. Van de mensen met een hogere sociaal economische status (SES) is dat 24%, van de lagere SES is dat 8% (13). Ongeveer 60% van onze energie krijgen we binnen via sterk bewerkte voedingsmiddelen (14-16). De verwachting is dat de trends rond bewerkt voedsel en de vraag naar gemaksvoeding door zullen zetten (17).

Meer bewustzijn, (nog) geen gedragsverandering

We zien een toenemend bewustzijn door klimaatverandering en de stikstofcrisis, en een hoger percentage mensen met overgewicht. Mogelijk worden mensen zich hierdoor bewuster van de impact van hun eetpatroon op zowel gezondheid als milieu. Zo is er een groot aantal Nederlanders (47%) dat aangeeft dat vlees eten niet meer van deze tijd is (18). Ook voelt 54-76% van de jongvolwassen Nederlanders een veranderende sociale norm en een hoge sociale acceptatie van beperken van vleesconsumptie (19). Mensen hebben meer aandacht voor gezondheidsaspecten van voeding, dierenwelzijn, milieu en herkomst van producten (20). Desondanks is onze vleesconsumptie na jaren van lichte daling in 2019 weer toegenomen (21). Uiteindelijk is het onzeker of mensen in de toekomst ook daadwerkelijk gezonder en milieubewuster gaan eten.

Overgewicht neemt toe

Op dit moment heeft 50% van de Nederlanders overgewicht (inclusief obesitas). Naar verwachting ligt dat percentage in 2040 op 62%. Hierbij zijn er verschillen tussen bevolkingsgroepen: het percentage ernstig overgewicht zal meer toenemen onder mensen met een lagere SES (zie ook: Trendscenario/Overgewicht). In Nederland draagt ongezonde voeding naar schatting met 8,1% bij aan de ziektelast, en leidt het tot 12.900 doden per jaar en €6 miljard aan zorguitgaven (22). Deze ziektelast ontstaat vooral door hart- en vaatziekten, kanker en diabetes type 2. Overgewicht is verantwoordelijk voor 3,7% van de ziektelast. Een ongezond, calorierijk eetpatroon kan in combinatie met onvoldoende bewegen tot overgewicht leiden (4).

Ons eetpatroon kan milieuvriendelijker

Onze voedselproductie en – consumptiepatronen dragen aanzienlijk bij aan de milieuproblematiek, zoals klimaatverandering, droogte, tekorten aan grondstoffen en het verlies van biodiversiteit (23-25). Dit komt mede omdat we meer eten dan nodig is, en dan ook nog veel dierlijke producten, zoals vlees en zuivel (26-29). Als we niet meer zouden eten dan genoeg voor ons is, neemt de uitstoot van broeikasgassen door voedselconsumptie met ongeveer 10% af (30). De intensieve veehouderij is in ons land verantwoordelijk voor een groot aandeel van de vorming van fijn stof en stikstof. Daarnaast is in die sector het risico op verspreiding van ziekteverwekkers en resistente bacteriën hoog (zie ook: thema Leefomgeving/Klimaat) (22).

Invloed van coronacrisis op ons eetgedrag is nog onduidelijk

Tijdens de eerste golf van de coronacrisis aten we meer maaltijden thuis vanwege thuisquarantaine, horecabeperkingen en thuiswerken (34-36). Zogenoemde on-the-go aankopen namen juist af door het meer thuiswerken en minder onderweg zijn (34). Ongeveer een derde van de Nederlanders at vaker thuisbezorgde of afhaalmaaltijden (37) en over 2020 wordt geschat dat er ruim 25% meer online boodschappen zijn besteld. De meerderheid van Nederlanders geeft aan dat zij tijdens en na de eerste lockdown hetzelfde zijn blijven eten (38-41). Ongeveer een derde van de Nederlanders, die ongezonder waren gaan eten tijdens de eerste lockdown, geeft aan dat dit komt door meer ervaren voedselverleidingen thuis (41). Ook blijken mensen met overgewicht of obesitas vaker ongezonder te zijn gaan eten, net als mensen met een hoog opleidingsniveau (37). De duur van de pandemie, de omvang en de aard van maatregelen spelen waarschijnlijk een rol bij hoe blijvend veranderde eetpatronen op lange termijn zullen zijn (42, 43).

Coronacrisis versterkt kwetsbaarheid bepaalde groepen

De interactie tussen een ongezonde leefstijl en obesitas en chronische ziekten tast het functioneren van het immuunsysteem aan. Hierdoor neemt het risico op een ernstig beloop van infectieziekten toe (46). Dit onderstreept het belang van preventie en het aanpakken van overgewicht (zie ook: thema COVID-19). Bij de kwetsbaarheid van ouderen voor COVID-19 zou een gebrek aan vitamine D mogelijk een rol spelen. Dit is echter nog niet duidelijk. Wel weten we dat 20% van de ouderen (>70 jaar) niet voldoet aan de richtlijn voor aanbevolen inname van vitamine D (13).

In 2020 waren 90.000 Nederlanders afhankelijk van de Voedselbank (31). Door de coronacrisis zal dit naar verwachting toenemen, als gevolg van de verwachte toename in armoede (32): het Rode Kruis schat dat er sinds de coronacrisis zo’n 25.000 mensen extra bij zijn gekomen die voedselhulp nodig hebben. Deze groep bestaat uit mensen die (nog) niet bij reguliere voedselhulp terecht kunnen of durven, maar als gevolg van de coronacrisis hun inkomen zagen wegvallen. Deze groep hulpbehoevenden wordt volgens hen steeds groter. Het Rode Kruis heeft al meer dan 25.000 voedselpakketten en 18.500 boodschappenkaarten uitgedeeld aan deze groep (33).

Aanpassingen in de voedselomgeving nodig voor verandering eetgedrag

Er is een bekende kloof tussen intentie of waarden, en daadwerkelijk gedrag. Veel gedrag gebeurt onbewust en routinematig, en wordt sterk beïnvloed door de context en omgeving (52). Mensen geven aan dat ze rekening willen houden met het milieu, gezondheid en dierenwelzijn. Consumentenkeuzes worden echter vaak gedreven door gewoonten en gestuurd door prikkels uit de voedselomgeving, zoals beschikbaarheid en prijs. Om eetgedrag structureel te veranderen, is het essentieel dat de voedselomgeving uitnodigt tot gezond en milieubewust gedrag. Het huidige aanbod van voedingsmiddelen bevordert echter niet een gezond en milieuvriendelijk eetpatroon. Dit maakt ongezond en milieubelastend consumeren niet alleen de norm, maar dit maakt het op individueel niveau moeilijk om gezond en milieuvriendelijk te eten (1, 28, 53-56).

Structurele aanpassingen nodig voor winst op gezondheid en milieu

Doordat voedselomgevingen verschillen per individu en populatiegroep, ontstaan verschillen in eetgedrag en gezondheid. Juist bij mensen met een lagere SES zou een gezondere voedselomgeving extra stimuleren. Met preventieve maatregelen kan de gezonde en milieuvriendelijke keuze de gemakkelijke keuze worden gemaakt. Zo kan winst worden behaald voor zowel gezondheid als milieu (44, 47). De coronacrisis kan daarbij als keerpunt dienen. Mensen zijn ontvankelijker voor gedragsverandering tijdens levensgebeurtenissen en veranderingen in de dagelijkse routine. Bijvoorbeeld door veranderingen in het dagelijks leven door de coronamaatregelen of door het ziek worden door het coronavirus (48, 49). De coronacrisis kan dus een aangrijpingspunt zijn om mensen (o.a. via de voedselomgeving) te ondersteunen bij een gezonder en milieuvriendelijk eetpatroon. Dit kan zowel gezondheidswinst als milieuwinst opleveren (24, 50, 51) , en kan de maatschappij weerbaarder maken.

Integraal beleid en een lokale aanpak

Integraal beleid waarin gezondheid, landbouw, milieu en voedselveiligheid samenkomen, kan het bereiken van gezondheids- en milieuwinst en bijbehorende (beleids)doelstellingen ondersteunen (44). Bijvoorbeeld de afspraken in het Nationaal Preventie Programma (daling van het percentage volwassenen met overgewicht naar 38% of lager in 2040 (57)) en het ‘Klimaatakkoord van Parijs’ (49% minder uitstoot van broeikasgassen in 2030 (58)).

Het coronacrisisherstelbeleid biedt mogelijkheden voor een gezondere, milieuvriendelijke voedselomgeving. Bekende voorbeelden zijn het verduurzamen van intensieve landbouw en subsidies voor maatschappelijk verantwoord ondernemen. Andere mogelijkheden zijn nationale wet- en regelgeving, waaronder belastingmaatregelen en subsidies (bijv. vlees- en suikertaksen of subsidies op groenten en fruit) (59-62).

Op lokaal niveau kan men inzetten op kortere voedselketens met regionale gezonde producten en samenwerking met lokale ondernemers en bewoners. De lokale voedselomgeving kan een aandachtspunt zijn in omgevingsvisies en -plannen. Een vergunningenbeleid kan bijvoorbeeld helpen bij het indammen van het aanbod van ongezonde, milieubelastende voeding.

Ook meer aandacht voor kwetsbaarheid van mondiaal voedselsysteem
De voedselomgeving is onderdeel van het voedselsysteem. Het voedselsysteem omvat alle processen en infrastructuur van boer tot bord: voedsel telen, oogsten, verwerken, verpakken, transporteren, verkopen, consumeren en weggooien. De voedselvoorziening in Nederland is ingebed in een globaal, hoog efficiënt voedselsysteem. De coronacrisis laat de kwetsbaarheid van het voedselsysteem zien.

Er zijn lange ketens waarin veel voedsel over lange afstanden getransporteerd wordt. Door onze hoge mate van import en export leidde de eerste golf van de coronacrisis in Nederland tot voedseloverschotten, van onder andere kalfsvlees vanwege een afgenomen vraag uit Italië. Internationaal leidden protectionistische maatregelen en beperkingen van im- en export tot problemen op de markt van granen en rijst (44). Mondiaal zorgde de coronacrisis voor een toename van het aantal mensen dat ondervoed is (45).

Aan de andere kant zijn tijdens de eerste golf lokale voedselhulp en korte-keten-initiatieven opgezet (bijv. Support your locals en boerenvoorburen.nl voor lokaal geproduceerd voedsel). Korte ketens zorgen voor meer voedselzekerheid en leveren winst op voor milieu, dier en mens (44).

BRON: https://volksgezondheidtoekomstverkenning.nl