Een jonge generatie Amerikaanse diëtisten komt in beweging tegen het witte, vrouwelijke middle class bolwerk van hun beroepsgroep. De culturele diversiteit van de samenleving is onvoldoende vertegenwoordigd onder de collega’s en dat heeft gevolgen voor de broodnodige zorg aan zwakke groepen. In Nederland zit het beroep anders in elkaar en staat de persoonlijke benadering al voorop.
Amerikaanse diëtisten zijn overwegend vrouw, cisgender, wit en slank. Dat vindt een nieuwe generaties diëtisten te weinig divers. Zij zien maar zelden iets terug van culturele en etnische achtergronden in de officiële adviezen van hun beroepsgroep. Er zijn ook te veel barrières voor mensen van kleur om tot de gesloten kring van diëtisten door te dringen. De officiële diëtetiek in de Verenigde Staten wordt bovendien geplaagd door institutioneel racisme, en dat hindert het werk, juist voor kwetsbare groepen in de bevolking, zeggen jonge collega’s.
De Nederlandse beroepsgroep heeft die problemen niet, volgens de nieuwe directeur van de diëtistenvereniging. Maar in Nederland is het vakgebied dan ook heel anders ingericht, zowel wat werkwijze betreft als organisatorisch.
Cultureel bepaald
The New York Times laat een aantal jonge Amerikaanse diëtisten aan het woord. De algemene teneur is dat zij er verbaasd, zelfs verbolgen over zijn dat de cultureel bepaalde eetgewoonten, het eten van hun moeder (oorspronkelijk Amerikaans/Indiaans, Afro-Amerikaans, Indiaas, Caraïbisch), genegeerd zijn in de adviezen die zijn gebaseerd op de officiële MyPlate, de Amerikaanse Schijf van Vijf.
Het vertrouwde, gevarieerde traditionele menu van allerlei bevolkingsgroepen is terzijde geschoven ten faveure van een saaie ‘officiële’ hap van kipfilet en sperziebonen, en tegenwoordig ook met smakeloze quinoa en kale. “My food is no good,” zegt een van de diëtisten met een etnische achtergrond.
Ook is een klacht dat het voor een niet-‘non-Hispanic White’ heel lastig is om de (dure) opleiding tot diëtist te kunnen volgen. Vijfentachtig procent van de Amerikaanse diëtisten bestaat witte middle class vrouwen. De toelatingseisen zijn streng en stageplaatsen zijn onbetaald, of er moet zelfs voor betaald worden. De toewijzing van die stageplekken wordt gedaan door witte bestuurders, die minder geneigd zijn een student van kleur aan te bevelen. De New Yorkse diëtist Alice Figueroa zegt dat zij tijdens haar studie te weinig geld had om zelf fatsoenlijk te kunnen eten, maar wel mensen moest adviseren over gezonde voeding.
Initiatieven
Een woordvoerder van de grootste Amerikaanse vereniging van diëtisten, The Academy of Nutrition and Dietetics, Kristen Gradney, erkent dat de Academy eerder de ‘tekens’ gemist heeft om wat aan de diversiteit te doen. Maar recent zijn er meerdere initiatieven genomen om de inclusiviteit te vergroten. Sinds 1987 heeft de Academy, die 100.000 leden telt, weliswaar een commissie voor diversiteit en inclusie, maar die bestaat uit vrijwilligers, heeft geen budget en is er alleen maar om te laten zien dat de Academy iets aan het probleem doet, volgens een lid in de New York Times.
Frustratie
De zwarte diëtist Jessica Wilson kreeg tijdens haar opleiding te horen dat Mexicaans eten te vet was en Indiaas te zwaar. Toen zij mensen begon te behandelen, merkte ze hoe belangrijk de culturele, maar ook de seksuele identiteit van haar klanten was voor hun kijk op gezondheid. Dat was in de opleiding nooit aan de orde gekomen. Tegenwoordig adviseert zij een dieet dat gebaseerd is op het eten waarmee haar cliënten opgegroeid zijn en waar ze van houden. Ook omdat het voorgeschreven standaard dieet voor hen veelal onbekend is en vaak ook onbetaalbaar.
Ryan Bad Heart Bull, een ‘Native American’, hoort zowel in zijn gemeenschap als van de gezondheidsdeskundigen hoe gezond zalm en bizonvlees zijn, maar kent ook de frustratie van de Sioux-stam waarmee hij werkt. Zij mogen niet meer vissen en jagen. Die historische en culturele context wordt genegeerd, dat is “beledigend en triest”. En Diksha Gautham, werkzaam als diëtist in San Francisco, groeide op met het dubbele idee dat alles wat geen ‘dry-ass’ kip en broccoli was, ongezond was. En dat de dal en rijst van haar moeder slecht voor haar waren. Nergens vond ze gegevens over de voedingswaarde van Indiase ingrediënten. Haar oplossing? Ze maakte zelf een handleiding voor gezond Indiaas eten.
Laagdrempelig
Bianca Rootsaert, sinds 2019 directeur van de Nederlandse Vereniging van Diëtisten (NVD), ziet overal in de samenleving groeiende aandacht voor diversiteit en inclusiviteit, maar herkent de Amerikaanse problemen in haar vakgebied niet. Werkwijze en organisatie van de Nederlandse beroepsgroep zitten heel anders in elkaar, zegt ze. De toegang tot het vak is laagdrempelig. Wie een opleiding diëtetiek heeft voltooid mag zich vrij vestigen als diëtist. Er is veel vraag naar diëtisten met een niet-Nederlandse achtergrond.
“Er is ook een groot verschil met de Amerikaanse richtlijnen. Maar diëtetiek is evenals andere zorgdisciplines voortdurend in ontwikkeling, dus er zijn altijd wrijvingen,” zegt Rootsaert. “Tegenwoordig gaan de meeste diëtisten uit van wat bij de cliënt past. Want het beste dieet is het dieet dat je kan volhouden. Dat ondervangt al onduidelijkheden die zouden kunnen ontstaan bij een normatieve aanpak die helemaal niet geschikt is voor een bepaalde cliënt.”
Schooljuf
Het stereotiepe beeld van de diëtiste als schooljuf met een vermanend vingertje is echt achterhaald, aldus Rootsaert. “Dat is echt voorbij. De laatste tijd is er een verschuiving van het voorschrijven van een strak dieet naar aandacht voor eetpatronen en leefstijl. Het gaat erom dat je metabool gezond wordt. Dat vraagt een andere aanpak dan alleen maar voor te schrijven dat je broccoli moet eten om af te vallen. De Schijf van Vijf is leidend in welke voedingsstoffen je moet binnenkrijgen, maar een diëtist is geen Schijf van Vijf. In de behandeling wordt uitgegaan van een eetpatroon dat de cliënt zelf kiest.”
Als voorbeeld van zo’n ‘dynamische richtlijn’ noemt Rootsaert de herziene richtlijn van de Nederlandse Diabetes Federatie, die in november is gepresenteerd. De ‘persoonsgerichte benadering’ staat daarin centraal. Er moet een balans gevonden worden tussen de ‘evidence’ van wat aangetoond goed is en de ‘practice’ van wat voor iemand geschikt is.
Rootsaert noemt het vak “wendbaar” en ziet de NVD ook graag in een “maatschappelijk kader”. Ze is een groot voorstander van de Gecombineerde Leefstijl Interventie (GLI), het programma dat de overheid heeft opgezet om obese mensen twee jaar lang te begeleiden. Het streven is dat in 2025 een kwart miljoen Nederlanders van die behandeling gebruik gemaakt hebben, maar de teller staat bij de laatste peiling (in augustus) slechts op 8.648. Rootsaert is namens de NVD in overleg met de betrokken ministeries om daar wat meer vaart in te krijgen.
Bron: https://www.foodlog.nl/